Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [39]de tien hoornen, die gij gezien hebt op het beest, die zullen de hoer haten, en [40]zullen haar woest maken, en naakt; en zij [41]zullen haar vlees eten, en zullen haar met [42]vuur verbranden. 39. Dat is, koningen, gelijk vs.12 is verklaard, zullen eindelijk hun ogen opendoen en gewaar worden, hoe zij door hen verleid zijn, en hen daarover als ook over hun afgoderij en heerschappij haten. Waarvan enigen nu reeds zulks hebben gedaan; en God mag gebeden, dat van de overigen ook zulks mag geschieden. 40. Dat is, hun macht en aanzien, dat zij deze in hun rijken tevoren gegeven hadden, weder aan zich nemen, en tegen hen keren. 41. Dat is, zullen hun inkomsten en rijkdommen, die zij uit hare landen trok, haar weigeren en ontnemen, en zelf tot hun eigen nut aanwenden en tegen haar gebruiken. 42. Namelijk de plaats of stad met zeven bergen, waar zij haren stoel of troon heeft, gelijk hfdst.16 vs.10 aangewezen is.